HomeArchiefAmbitieuzer energiescenario hoeft niet duurder te zijn

Ambitieuzer energiescenario hoeft niet duurder te zijn

In een nieuwe studie actualiseerde TNO de twee jaar geleden opgestelde toekomstscenario’s voor de Nederlandse energievoorziening. Via deze scenario’s onderzocht TNO wat de aanscherping van de klimaatdoelstellingen betekent voor het verduurzamen van het Nederlands energiesysteem na 2030.  De studie geeft een beeld van ons toekomstig energiesysteem met onder andere het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, groene waterstof en eventueel kernenergie. Eén conclusie blijft onverkort overeind: een scenario met hogere ambities leidt niet tot hogere kosten.

De twee scenario’s, Adapt en Transform, schetsen toekomstbeelden voor de Nederlandse energievoorziening na 2030 en geven inzicht wat de gevolgen zijn van de aangescherpte doelstellingen.  Het kabinet streeft naar tenminste 55 procent CO2 reductie in 2030 en klimaatneutraal in 2050. De twee scenario’s laten zien hoe een klimaatneutraal energiesysteem is te realiseren met verschillende verduurzamingsambities. Uitgangspunt is het streven naar een energiesysteem tegen de laagste kosten voor de maatschappij.

Groene moleculen

Beide scenario’s gaan uit van dezelfde hoeveelheid CO2-reductie in 2050, maar Adapt is minder ambitieus en draagt minder bij aan het halen van de Parijse klimaatdoelstellingen. In het scenario zijn fossiele brandstoffen nog steeds een grondstof en de emissies door de internationale lucht- en zeevaart dalen slechts met de helft.

Het Transform-scenario legt de lat veel hoger. Door gedragsverandering en verdergaande energiebesparing daalt allereerst de energievraag. Bovendien kan Nederland in hoge mate zelf in de energievraag voorzien dankzij de opwek van elektriciteit door de windparken op de Noordzee.

Hoofdauteur Martin Scheepers: ‘We hebben het vaak over decarboniseren van de industrie, maar dit scenario gaat ook over recarbonisatie. Je zorgt ervoor dat alle moleculen in kunststoffen en brandstoffen uiteindelijk groen worden. Voor de productie van duurzame chemicaliën en brandstoffen gebruikt de industrie hiervoor koolstof uit bio-grondstoffen, uit gerecyclede plastics en CO2 die wordt afgevangen uit de lucht. Minder vraag en meer hergebruik gaan hier hand in hand.’

Grondstoffen

In het dankzij gedragsverandering vergaande Transform-scenario gaat het om het verduurzamen van niet alleen energie maar ook van grondstoffen. Hierin is een grote rol weggelegd voor de lokale productie van groene chemicaliën en brandstoffen voor de internationale lucht- en zeevaart. In 2050 zullen hoogwaardige chemicaliën voor negentig procent worden gemaakt van hernieuwbare koolstof, afkomstig van biomassa of CO2 uit de lucht. Een tweede belangrijke veronderstelling is het recyclen van plastics om een circulaire economie dichterbij te brengen.

Zelfvoorzienend

In de toekomst zal Nederland energie- en grondstoffen blijven importeren. Door over te schakelen naar hernieuwbare energiebronnen daalt de afhankelijkheid van kolen, olie en aardgas in 2030 met zo’n 26 procent en aardgas met 33 tot 46 procent.

In het Transform-model gaat TNO er bewust van uit dat Nederland in het overgrote deel van de energievraag zelf kan voorzien met hernieuwbare energiebronnen. Import van bio-grondstoffen en uitwisseling van elektriciteit met het buitenland blijft nog wel nodig. TNO zocht de grenzen van het mogelijke op en rekende het scenario door. Waterstof speelt hier een cruciale rol en is in grote hoeveelheden nodig voor de productie van groene chemicaliën, kunststoffen en synthetische brandstoffen. Om de waterstof volledig in eigen land te kunnen produceren, moet in 2050 de inzet van zonne- en windenergie maximaal zijn. Als die niet toereikend blijkt, is kernenergie als aanvullende bron onvermijdelijk.

Kernenergie

Beide scenario’s zien nog een rol voor kernenergie. Scheepers: ‘We streven naar een zo groot mogelijke inzet van zon en wind voor onze energievoorziening en verduurzaming van de zware industrie. Kernenergie kan daarop een noodzakelijke en CO2-vrije aanvulling zijn, maar mag de ambities voor zon en wind niet overschaduwen. In de scenario’s redeneren wij namelijk vanuit de voor onze samenleving meest kosteneffectieve oplossing. Kernenergie een grotere rol geven dan zon en wind past daar niet bij. De energievraag gaat, vooral door elektrificatie van de industrie, richting 300 terawattuur of zelfs meer dan 500 TWh is niet uit te sluiten. In dat laatste geval red je het niet meer met alleen zon en wind.’

Negatieve emissies

Een groot verschil tussen beide scenario’s heeft betrekking op CO2. In Adapt is een grote rol weggelegd voor de afvang en ondergrondse opslag van CO2 uit fossiele bronnen. In het ambitieuzere Transform-model is de meeste CO2 biogeen en vormt dit de basis voor groene chemicaliën en brandstoffen. Overigens blijft het ook in Transform nog nodig een beperkte hoeveelheid CO2 ondergronds op te slaan. Dit ter compensatie van andere moeilijk te reduceren broeikasgasemissies zoals methaan en lachgas.

Delen:
Author

David@industrielinqs.nl