HomeArchiefEemshavencentrale RWE mag door produceren

Eemshavencentrale RWE mag door produceren

De kolencentrale van RWE in de Eemshaven kan blijven door produceren. De bestuursrechter wees het verzoek voor intrekking van de natuurvergunning af.

De Coƶperatie Mobilisation for the Environment (de MOB) verzocht aan Gedeputeerde Staten van Groningen de natuurvergunning voor de kolencentrale aan de Eemshaven in te trekken. Die vergunning kreeg RWE in 2014, na uitgebreide beroepsprocedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak. De meervoudige kamer van de bestuursrechter heeft dat verzoek afgewezen.

De bestuursrechter concludeerde dat bij een verzoek om intrekking van een vergunning eerst moet worden beoordeeld of de staat van instandhouding van het Natura 2000-gebied aanleiding geeft tot het treffen van passende maatregelen.

De rechtbank oordeelde wel dat wanneer de intrekking van de vergunning een passende maatregel voor dat gebied zou zijn, Gedeputeerde staten die vergunning dan ook moet intrekken. Daarbij heeft het provinciebestuur een zekere mate van beoordelingsruimte als het gaat om de vraag welke maatregel passend is voor het betrokken Natura 2000-gebied.

Meerdere vergunningen

Volgens de bestuursrechter zijn er vaak meerdere bedrijven met een vergunning die voor stikstofdepositie in een bepaald gebied verantwoordelijk kunnen worden gehouden. De Provincie Groningen zou dan ook opnieuw moeten beoordelen of intrekking van een vergunning de passende maatregel voor het gebied is. En zo ja, welke vergunning dan zou moeten worden ingetrokken.

Gedeputeerde staten van Groningen kan overigens alleen een oordeel vellen over het Natura-2000 gebied in de eigen provincie: Liefthingsbroek. Eventuele schade aan Natura-2000 gebieden in Friesland en Drenthe zouden die gedeputeerde staten moeten beoordelen. Het Groningse provinciebestuur had dat deel van het verzoek door te sturen naar Friesland en Drenthe.

De rechtbank beoordeelde daarom alleen of de staat van instandhouding van het Natura 2000-gebied Lieftinghsbroek aanleiding geeft tot het treffen van passende maatregelen. De rechtbank is tot de conclusie gekomen dat verweerder ontoereikend heeft gemotiveerd dat daar geen reden toe zou zijn.

Conclusie

Tot slot heeft de rechtbank de stellingen van de MOB beoordeeld met betrekking tot de vraag of de centrale van RWE opnieuw zou moeten worden beoordeeld. Dat is niet het geval.

Delen:
Author

David@industrielinqs.nl