Nederland loopt voorop in waterstofinnovatie
Europa en Japan lopen voorop voor wat betreft waterstof-innovaties. Uit een gezamenlijk onderzoek van het European Patent Office (EPO) en de International Energy Agency (IEA) blijkt dat Europa en Japan relatief veel octrooien aanvragen op het gebied van waterstoftechnologie, terwijl de VS juist achterblijft. Nederland bevindt zich in de voorhoede met drie procent van het totale aantal octrooiaanvragen.
Het is de eerste keer dat deze partijen de innovatie in de waterstofketen onder de loep nemen. Er is hierbij gekeken naar patenten voor technologieën voor levering en opslag van waterstof, transport en transformatie en eindgebruik. Het grootste aantal octrooien betrof de productie van waterstof. Het gaat hierbij steeds vaker om productiemethodes met een lage CO2-uitstoot zoals elektrolyse. Innovaties op het gebied van elektrolyse lagen hieraan ten grondslag.
Top drie
De EPO-President António Campinos vindt het groeiende aantal octrooien op het gebied van waterstof een positieve ontwikkeling voor Europa. Hij noemt daarbij ook het belang van start-ups in waterstofinnovaties. In de periode tussen 2011 en 2020 werd 28 procent van de waterstof-octrooien aangevraagd door een Europese partij, 24 procent door Japan. Nederland staat met 3% van het totaal aantal aanvragen in de top drie van Europa, achter Duitsland (11%) en Frankrijk (6%). Het aantal aanvragen in de VS is met 20% dalend.
Volgens de twee partijen ligt er voor Europa een belangrijke kans om zich te profileren als perfecte locatie voor de productie van elektrolysers. De onlangs aangekondigde plannen voor de fabriek van Battolyser past perfect in deze trend.
Chemische industrie
Voor wat betreft eindgebruik van waterstof zien IEA en EPO vooral de automobielsector groeien, vooral onder aanvoering van Japan. Daarnaast wordt in het rapport de vergroening van staalproductie als belangrijke ontwikkeling aangestipt. De meeste patenten werden aangevraagd door de Europese chemische industrie, met Air Liquide en Linde voorop. Hierbij ging het overigens vaak wel om het verbeteren van bestaande waterstofproductietechnologie, gebaseerd op fossiele grondstoffen.
