HomeArchiefTata Steel: Waterstof is geen heilige graal

Tata Steel: Waterstof is geen heilige graal

Waarnemend Directievoorzitter Hans van den Berg en Directeur Duurzaamheid Annemarie Manger van Tata Steel Europa reageren op het aangekondigde waterstofproject van concurrent SSAB (Hybrit). De staalfabrieken in IJmuiden zien meer in het afvangen en opslaan of nuttig inzetten van CO2 (CCUS). ‘De Zweden hebben nu eenmaal meer duurzame stroom beschikbaar, terwijl wij de Noordzee kunnen inzetten voor CCS.’

Manger: ‘Waterstoftechnologie is veelbelovend om de CO2 emissies in de staalindustrie terug te brengen. Over dit onderwerp is afgelopen periode veel geschreven en horen we veel verschillende meningen. Feit is dat op dit moment de waterstoftechnologie nog onvoldoende ontwikkeld is om de klimaatdoelstellingen van 2030 te halen. In Nederland is vooralsnog onvoldoende groene waterstof beschikbaar om aan de vraag van de samenleving te voldoen. Wij moeten ons daarom niet blind staren op de ‘heilige graal’ genaamd waterstof, maar alle technologieën gebruiken om de CO2-uitstoot te verminderen.

Daarom legt Tata Steel de focus op ‘Carbon Capture, Utilisation and Storage (CCUS: het afvangen, gebruiken en opslaan van CO2). Om zo snel mogelijk aan het 2030-doel te kunnen voldoen, beginnen wij met het afvangen en opslaan van CO2. Opslag is een tijdelijke maatregel. Samen met andere sectoren kijken wij hoe wij onze procesgassen in kunnen zetten als grondstof voor nieuwe producten.

Direct gelegen aan de Noordzee biedt de regio voldoende mogelijkheden voor de aanleg van een CO2-infrastructuur. We kunnen op relatief korte termijn al beginnen met CCS. De voorbereidingen zijn al gestart om vanaf 2027 de CO2 af te vangen vanuit de hoogovens. De opslag gebeurt uitsluitend in lege gasvelden onder de Noordzee op minimaal vijftig kilometer van de kust. Op ons eigen terrein komt een afvanginstallatie met een koppeling naar transport leidingen richting de Noordzee.’

Athos

Tata Steel is een partner in het consortium van Athos, dat voorziet in de aanleg van een basis transportinfrastructuur in het Noordzeekanaalgebied, om het gebruik of de opslag onder de Noordzee van CO2 mogelijk te maken.

Van den Berg: ‘Samen met Athos is het mogelijk om al vóór 2030 grote hoeveelhedenCO2 emissies af te vangen, op te slaan en te hergebruiken. Met waterstof zal de CO2-reductie pas een tiental jaren later mogelijk zijn. Elke ton CO2 die nu wordt bespaard, helpt alle volgende jaren al om de opwarming op de aarde te beperken.

Dat neemt niet weg dat waterstof een sleutelrol zal spelen in de transitie naar duurzame staalproductie. Zeker zodra hernieuwbare energie, geproduceerd door windmolenparken op zee, in grote hoeveelheden beschikbaar is. Maar er moet nog wel heel wat water door de Rijn voordat dit echt serieus op grote industriële schaal uitgerold kan worden. De techniek is er gewoon nog niet op industriële schaal.’

Zes gigawatt

Manger: ‘Het Zweedse project waar Frans Timmermans terecht zo enthousiast over is, levert een eerste, kleine proeffabriek op in 2025. Het behoeft geen betoog dat Tata Steel zelf met het bestaan van één proeffabriek in Zweden niet aan de ambities van het klimaatakkoord in 2030 kan voldoen. Immers, een Zweedse proeffabriek vermindert geen emissies in IJmuiden.

Daarnaast is voorlopig niet voldoende groene waterstof beschikbaar. Om ons staal te maken op basis van waterstof in plaats van kolen – onze lange termijn ambitie – zou het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van Tata Steel alleen al toenemen met 28 terawatt per jaar. Dan zouden we zes gigawatt aan windcapaciteit nodig hebben. Dat is zo’n zeventig procent van de geplande windmolenparken in Nederland in 2030. Het is niet realistisch te veronderstellen dat verreweg het merendeel van de windcapaciteit en waterstof naar Tata Steel zal gaan.’

Heilige graal

Van den Berg: ‘Kortom, de ‘heilige graal’ is niet waterstof, maar zijn alle mogelijke technologieën tezamen. Alle staalbedrijven kijken naar de mogelijkheden die hen, gegeven hun ligging en configuratie, het beste past. In Zweden kijkt men vooral naar waterstof omdat er veel goedkope hernieuwbare elektriciteit is, via waterkracht en nucleair. In Noordzeelanden kijkt men naar CCS. Dat doen het Verenigd Koninkrijk, Nederland, maar ook België en Frankrijk.

Zo werken we binnen Europa allemaal aan de meest geschikte oplossingen om op de lange termijn  én duurzaam, én innovatief én concurrerend te blijven. Dat levert tevens welvaart en werkgelegenheid op. Het is belangrijk om niet op halve kracht te varen, maar alle zeilen bij te zetten. Anders halen we de eindstreep niet.’

Lees ook dit artikel over de verduurzamingsplannen van de staalindustrie

Delen:
Author

David@industrielinqs.nl