Op de korte termijn rekent Nina Huck het tot haar belangrijkste taak om te zorgen voor stabiliteit en veiligheid. Kijkt ze naar de lange termijn, dan is de energietransitie op de site belangrijk. Huck is site manager van Teijin Aramid in Delfzijl waar de basisgrondstof wordt gemaakt voor de supervezel Twaron. Haar aandacht gaat op dit moment vooral uit naar het creëren van eenheid tussen de verschillende afdelingen die ze leidt, want die eenheid is nodig om een strategie uit te kunnen voeren.
Bij haar aantreden in 2022 als site manager van Teijin Aramid in Delfzijl lag er een uitdagende opdracht voor Nina Huck. Er was geïnvesteerd om de capaciteit van de fabriek met 25 procent uit te breiden. Het eerste deel van de operatie was uitgevoerd maar het was aan Huck om het tweede deel in goede banen te leiden. Tegelijkertijd moest zij een cultuurverandering in gang zetten om het bedrijf klaar te maken voor de toekomst, waarin marktdynamiek en duurzaamheid een grote rol spelen.
Dat vergde de nodige stuurmanskunst. ‘Die combinatie had ik nog niet gedaan. Het was een uitdaging om niet alleen de groei te accommoderen maar er ook voor te zorgen dat het technische deel en de veiligheid goed liepen’, aldus Huck.
Inmiddels zijn de grote projecten volbracht en richt Huck zich op het stabiliseren van de fabriek en de cultuurverandering om veiligheid, stabiliteit en duurzaamheid in alle haarvaten van de organisatie te laten doordringen.
Allerlei ideeën
Voordat ze bij Teijin Aramid begon, maakte de uit Limburg afkomstige Huck de nodige omzwervingen. Na haar studie chemie in Leiden promoveerde ze in Groningen bij de latere Nobelprijswinnaar Ben Feringa. De weg naar een carrière in de wetenschap lag open maar ze koos voor een commerciële carrière als technisch consultant bij een adviesbureau voor de bouw. ‘Ik had allerlei ideeën maar de bouw is erg traditioneel en ik mistte de lange termijn.’
Ze maakte de overstap naar Philips NatLab, maar daar mistte ze de dynamiek. ‘Ik heb daar een leuke tijd gehad, maar mijn baas zei: “Je bent een generalist en niet iemand die de diepte in gaat.” Ik heb toen gekozen voor de Lighting fabriek in Turnhout. Daar werd ik blij. Daar kwam samen wat ik in mijn eerste baan en in het onderzoek miste. Je hebt daar de aansluiting met waar je het voor doet, er wordt iets tastbaars gemaakt. Je werkt met mensen van allerlei kaliber die een doorsnede van de samenleving vormen en je beslissingen doen er echt toe.’
Grote reorganisatie
In 2009 was er een grote reorganisatie en werd Huck plantmanager bij de componentenfabriek van Philips in Winschoten. Hier werkte ze, na de overname door een Duitse kwartsleverancier, tot 2022 toen Teijin Aramid op haar pad kwam. ‘De site van Teijin Aramid is met vier fabrieken en 350 medewerkers groter dan ik tot dan toe had gedaan’, aldus Huck.
Tot haar belangrijkste taak op de korte termijn rekent zij het zorgen voor stabiliteit en veiligheid. Op de lange termijn is de energietransitie op de site in Delfzijl belangrijk. Dat is niet eenvoudig. ‘De fabriek laat zich niet makkelijk vergroenen. Voor de materialen die wij gebruiken, zijn heel hoge temperaturen nodig. En toch ligt die opgave er wel om groene stroom te gaan gebruiken en ook groene grondstoffen.’
Biogrondstoffen
Dat laatste is erg belangrijk, want een groot deel van de CO2-footprint van de site in Delfzijl wordt bepaald door de grondstoffen. Er wordt gekeken naar de overgang op biogrondstoffen. Zo is er onder andere een samenwerking met BioBTX, dat aan deze transitie kan gaan bijdragen. De overgang naar biobased gaat volgens Huck niet van de ene dag op de andere. ‘We moeten wennen aan transitiematerialen en hoe je daarmee om moet gaan om de veiligheid van de fabriek en de mensen te waarborgen, maar ook om de kwaliteit van ons product op een goed niveau te houden.’
Om de CO2-footprint van de grondstoffen naar beneden te brengen, zet Teijin Aramid in op recycling. ‘We doen al dertig jaar de buy back van materialen voor toepassingen in pulp. Dat gebeurt via mechanische recycling in de fabrieken in Arnhem en Emmen. Het afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan fysisch recyclen waarbij het materiaal uit de markt wordt bijgemengd met het virgin materiaal dat hier vandaan komt, waarbij er geen verlies van eigenschappen is. De laatste poot is chemische recycling en dat past bij wat er in Delfzijl aan bedrijvigheid ontstaat met verschillende pilotfabrieken op dit gebied.’
Energie-efficiëntie fabrieken
Naast het vergroenen van de grondstoffen is ook de fabriek onder handen genomen om het energieverbruik terug te dringen en de efficiency te verbeteren. De operatie, die bestond uit twee grote projecten, begon in februari 2022 en werd in januari 2023 grotendeels afgerond.
Zo werd in een van de monomerenfabrieken een module geplaatst om restmonomeer uit de afvalstroom van de fabriek te halen. Dat had nog wel wat voeten in de aarde. Huck: ‘We hadden geen extra ruimte om dit te doen. Alles moest worden ingebouwd tussen alle andere zaken op de site. De module is compact gebouwd. Voor een operator betekent dit dat de aanvliegroutes echt wel even moeten worden bestudeerd.’
Het tweede grote project was het energie-efficiënter maken van de polymerenfabriek. ‘Het polymeer dat we maken, wassen we uit en moet daarna worden gedroogd. Dat zijn energie-intensieve stappen. Door een andere droogtechniek toe te passen, halen we nu efficiënter water uit het polymeer waardoor we minder hoeft te drogen aan de achterkant. Dat bespaart veel energie. Daarnaast worden er energiezuinige voordrogers geplaatst. De warmte van de voordrogers wordt bovendien teruggewonnen en gebruikt in de fabriek.’
Het moeilijkste aan deze projecten is om de nieuwe technologieën naadloos en efficiënt te laten aansluiten op de bestaande processen, stelt Huck. ‘De vertaalslag van technologie naar realiteit is een uitdaging.’
Naast verduurzaming is Huck ook bezig met de voorbereidingen voor de grote stop die volgend jaar plaatsvindt. In plaats van eens in de drie jaar is het interval verlengd naar vier jaar. ‘Dat draagt ook bij aan verduurzaming’, aldus Huck.
Cultuurverandering
Terwijl de projecten op het gebied van energieverbruik en eficiency zijn afgerond, loopt de cultuurverandering door. ‘Het is heel duidelijk dat de toekomst van ons bedrijf is gekoppeld aan sustainability. Dat kan niet alleen vanuit het hoofdkantoor worden gerealiseerd, het moet juist vanuit de fabrieken gebeuren. We hadden net vandaag een meeting over duurzaamheid. We maken hierin afspraken over wat we willen zien en verwachten dat dit door iedereen wordt opgevolgd.’
Om als totaal bedrijf een strategie uit te kunnen voeren, moet je eenheid creëren tussen alle afdelingen. Daar gaat op dit moment de grootste aandacht naar uit. Bij haar komst trof Huck verschillende silo’s binnen het bedrijf. ‘Er zijn vier fabrieken. Twee fabrieken waar de monomeren worden gemaakt die worden doorgezet naar de polymeerfabriek. En dan is er nog een recovery-fabriek om het solvent van polymeer terug te winnen voor polymerisatie. De monomeren en polymeren waren gescheiden afdelingen. Dat gold ook voor technologie, productie en maintenance.’
Hechter
In de gewenste cultuurverandering is een belangrijke rol weggelegd voor het middenkader. Huck: ‘Zij zijn vanuit het managementteam de eerste aanspreekpunten. Verder hebben we afgesproken dat het managementteam en het middenkader veiligheidsrondes lopen. Hiermee leg je de verantwoordelijkheid niet alleen neer bij productie en onderhoud, maar maak je het onderdeel van iedereen.’
Een paar keer per jaar worden de strategische plannen besproken en hierbij wordt ook het middenkader betrokken. ‘Zij kunnen aangeven waar zij tegenaan lopen en wat nodig is om dit werkbaar te krijgen. Dat wordt opgenomen in het strategisch plan. Zo weten we waarvoor we met z’n allen aan het werk zijn. We zijn er nog niet, maar we zien wel dat het bedrijf hechter wordt. De afstand tot het managementteam is kleiner geworden en dat is heel belangrijk. Hoe meer je de verantwoordelijkheid daar neerlegt waar die hoort, en dit ook erkent, hoe beter het werkt.’
Op de vraag wat haar drijft in haar werk, antwoordt Huck resoluut: ‘Zoals gezegd, de combinatie van het werken met een dwarsdoorsnede van de samenleving en het maken van een tastbaar product, dat bovendien bijdraagt aan de energietransitie. Onze producten worden gebruikt voor de kabels van windenergie of het versterken van banden voor elektrische auto’s. Ik word er blij van dat ik daaraan mag meewerken. Ik draag de chemische industrie een warm hart toe en wil me ervoor inzetten dat die voor Nederland behouden blijft.’
In deze rubriek ‘De plantmanager’ laten wij telkens een andere plantmanager aan het woord over zijn werk, visie en bedrijf. Hoe lukt het plantmanagers om succesvol te zijn en kunnen ze anderen daarin inspireren? Kent u interessante plantmanagers? Mail dan naar redactie@industrielinqs.nl