BTG zet nog dit jaar een nieuw technologiebedrijf op: BTG-neXt. Dit bedrijf gaat ruwe pyrolyse-olie uit natuurlijke restanten, zoals zaagsel en bermgras, omzetten in scheepvaartdiesel. De locatie van een commerciële fabriek is nog niet bekend, al denkt BTG wel aan Rotterdam of Eemshaven.

BTG-neXt richt zich allereerst op de bouw van een demo-raffinaderij. Daarmee wil het bedrijf aantonen dat de continu-productie van scheepvaartdiesel uit pyrolyse-olie mogelijk is. Deze demofabriek krijgt een beoogde capaciteit van duizend ton scheepvaartdiesel per jaar. ‘Dat is voldoende om aan te tonen dat de technologie werkt en dient als basis voor verdere opschaling’, vertelt René Venendaal, CEO van BTG. De demofabriek komt in Twente te staan. Venendaal wil deze ‘zo dicht mogelijk bij huis’ hebben. ‘We moeten in staat zijn om er bovenop te zitten en direct de benodigde diensten te kunnen leveren.’

Het gaat volgens Venendaal om een miljoeneninvestering. ‘We zijn nu aan het uitzoeken om welk bedrag het precies gaat.’ Doel is om op basis van de demo commerciële fabrieken met een capaciteit van enkele tienduizenden tot mogelijk honderdduizenden tonnen scheepvaartdiesel per jaar uit te rollen. Venendaal hoopt dat de commerciële fabrieken al op een beperkte schaal rendabel kunnen zijn. ‘We mikken op investeringen van zo’n 200 miljoen euro per fabriek. Maar we zien nu al dat veel potentiële klanten, vanwege de vraag vanuit de markt, liever grotere fabrieken neerzetten.’

Locatie

GoodFuels, pionier in duurzame biobrandstoffen voor de scheepvaart, is geïnteresseerd om partner in het project te worden. En heeft ook al een voorkeur voor de locatie van een commerciële fabriek. ‘Rotterdam zou wat ons betreft de voorkeur verdienen, gezien de aanwezigheid van onze klanten en hun faciliteiten daar’, zegt Dirk Kronemeijer, CEO van GoodFuels. ‘Bovendien biedt Rotterdam veel integratiemogelijkheden vanwege de reeds bestaande infrastructuur.’

GoodFuels zou de testvolumes in de markt willen afzetten om zo ook de commerciële business case te optimaliseren. Daarbij richt het bedrijf zich in eerste instantie op de regionale binnenvaart. De laagzwavelige scheepvaartdiesel van pyrolyse-olie komt overigens ook tegemoet aan de strengere normen die per 2020 gelden voor zwaveluitstoot in de scheepvaart.

BTG

Dertig jaar geleden bedachten onderzoekers van de Universiteit Twente de techniek om pyrolyse-olie te maken uit natuurlijk restafval. Dit is hetzelfde proces als in de aarde plaatsvindt bij het ontstaan van fossiele olie. Het verschil is alleen dat de aarde miljoenen jaren over het proces doet en deze techniek slechts een paar seconden.

In 1993 nam BTG de ontwikkeling en opschaling van de pyrolyse-technologie over van de universiteit. Vijftien jaar later werd BTG-BTL opgericht. Een fabriek in Hengelo – Empyro –volgde om aan te tonen dat het maken van olie uit zaagsel niet alleen technisch maar ook commercieel mogelijk was. Empyro is sinds 2019 onderdeel van afvalverwerkingsbedrijf Twence.

BTG-BTL ontving dit jaar de eerste orders voor bijna exacte kopieën van de Empyro-fabriek van ondernemingen uit Zweden en Finland. Zij gaan daar vanuit de restanten van hun zagerijen pyrolyse-olie maken.