[vc_row][vc_column][vc_column_text]Shell bouwt in Pernis een biobrandstoffenfabriek met een capaciteit van 820.000 ton per jaar. De fabriek zou volgens de oorspronkelijke planning in 2024 beginnen met het produceren van biobrandstoffen, zoals duurzame vliegtuigbrandstof en hernieuwbare diesel uit afval. Het concern heeft de bouw in juli 2024 echter stilgelegd. Het wil nu eerst naar manieren zoeken om de kosten van het project te verlagen en te ā€˜beoordelen wat de meest commerciĆ«le aanpak voor het project isā€™.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]De fabriek gaat brandstoffen maken van biologische (afval)olie. Dit gaat via hydrogenering met waterstof, isomerisatie en destillatie. De maximale productiecapaciteit van de beoogde fabriek is 820.000 ton biobrandstoffen per jaar. Het gaat dan om zogenoemde hydrotreated vegetable oils (HVO), biokerosine en bionafta.

De HVO is vooral bestemd voor de wettelijk verplichte toevoeging van biobrandstof aan diesel voor wegverkeer. Biokerosine is voor de verduurzaming van de luchtvaartsector. En bionafta gaat naar de raffinaderij op Pernis. Shell verwacht echter dat bionafta in de toekomst een grondstof voor de chemische industrie wordt.

Warmte

De warmte die vrijkomt bij het hydrogenerings- en isomerisatieproces wil Shell zoveel mogelijk in het hoofdproces zelf gebruiken om processtromen op te warmen. Het hoogwaardige deel van de restwarmte is geschikt om middendruk stoom te produceren. Deze gaat naar het stoomnetwerk van de raffinaderij om in andere fabrieken op de site te worden gebruikt. Met de rest van de bruikbare warmte wil het bedrijf het ketelvoedingwater voor de waterstofproductie opwarmen.

Verder voorziet Shell de fornuizen in de fabriek van luchtvoorverwarming om het brandstofverbruik te verminderen. En de CO2 die bij het proces vrijkomt, wil het bedrijf afvangen en opslaan in een voormalig gasveld in de Noordzee via het Porthos-project.

Voeding

Voor de voeding van de biobrandstoffenfabriek komt naast de fabriek een pre-treatment unit (PTU) die de rest- en afvalstromen en oliƫn gaat voorbehandelen. De PTU krijgt een productiecapaciteit van ongeveer 1.100 kiloton voorbehandelde olie per jaar.

De fabriek maakt van allerlei biologische afvalolie een stabiele biogene olie door deze stromen te filtreren, ontgommen en bleken. De filtratie zorgt er eenvoudigweg voor dat er minder vaste stoffen in de oliƫn en vetten zitten. Bij het ontgommen worden onzuiverheden, met name fosfolipiden, verwijderd door de pH van de olie te verlagen en deze te centrifugeren. Het bleken komt neer op adsorptie met bleekaarde, om verontreinigingen, zoals metalen, uit de olie te halen.

Grondstoffen

De voorbehandelingsfabriek gaat verschillende soorten oliƫn en vetten verwerken, zoals gebruikt frituurvet, dierlijk vet, industriƫle en agrarische rest- en afvalproducten. Het is de bedoeling om in de toekomst alleen gebruik te maken van deze producten, maar voorlopig is het nodig deze stromen aan te vullen met andere grondstoffen. Het gaat dan om verschillende plantaardige oliƫn, zoals koolzaad- en sojaolie. Shell heeft er bewust voor gekozen geen gebruik te maken van ruwe palmolie. Het bedrijf gaat de behandelde oliƫn en vetten opslaan in nieuwe tanks op de site in Pernis.

Planning

Shell nam in september 2021 de definitieve investeringsbeslissing voor de fabriek. In februari 2022 begonnen de heiwerkzaamheden. Diverse fabrieksdelen kwamen in modules per schip binnen om op de locatie gemonteerd te worden. Zo kwamen in januari 2023 een reactor en kolommen op de site in Pernis aan.

Eind 2022 liet Shell al weten dat de bouw van de biobrandstoffenfabriek vertraagd was. De planning was in eerste instantie om in 2024 op te starten. De verwachte oplevering werd toen opgeschoven naar eind 2024, begin 2025. In juli 2024 maakte Shell bekend de bouw van de biobranstoffenfabriek tijdelijk stil te leggen. De onderneming gaf aan dat het de oplevering van het project herziet om ā€˜het toekomstige concurrentievermogen onder de huidige marktomstandigheden te waarborgenā€™. Het bedrijf wil naar manieren zoeken om de kosten van het project te verlagen en te ā€˜beoordelen wat de meest commerciĆ«le aanpak voor het project isā€™. Het stilleggen van de bouw van de biobrandstoffenfabriek kost de oliemaatschappij tussen de 600 miljoen en 1 miljard dollar. Dat blijkt uit een afschrijving van Shell op het project.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/3″][vc_column_text css=”.vc_custom_1720553416157{margin-top: 10px !important;margin-right: 0px !important;margin-bottom: 10px !important;margin-left: 10px !important;border-top-width: 20px !important;border-right-width: 1px !important;border-bottom-width: 20px !important;border-left-width: 1px !important;padding-top: 5px !important;padding-right: 10px !important;padding-bottom: 10px !important;padding-left: 10px !important;background-color: rgba(158,149,118,0.15) !important;*background-color: rgb(158,149,118) !important;border-left-color: #f69800 !important;border-left-style: solid !important;border-right-color: #f69800 !important;border-right-style: solid !important;border-top-color: #f69800 !important;border-top-style: solid !important;border-bottom-color: #f69800 !important;border-bottom-style: solid !important;}”]Wie:
Shell

Wat:
bouw biobrandstoffenfabriek

Waar:
Pernis

Wanneer:
Oorspronkelijk operationeel in 2024, maar het project is in juli 2024 stilgelegd

Capaciteit:
820.000 ton per jaar

Betrokken partijen:
Worley (detailed design en inkoop)[/vc_column_text][mkd_separator type=”normal” position=”center” thickness=”25″][vc_single_image image=”182680″ img_size=”medium”][vc_column_text]De eerste drie modules van de nieuwe biobrandstoffenfabriek HEFA kwamen in juli 2023 aan op het Shell Energy and Chemicals Park in Rotterdam.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_single_image image=”179855″ img_size=”medium”][/vc_column][/vc_row]