[vc_row][vc_column][vc_column_text]Groene energie, recycling van plastic, productie van waterstof uit afval. Allemaal goede initiatieven die we nodig hebben om de klimaatdoelstellingen te behalen en verdere opwarming van de planeet te voorkomen. Daarom is het logisch dat de overheid dit soort initiatieven een warm hart toedraagt en zelfs helpt de benodigde technologieën te ontwikkelen. Dit gebeurt onder andere met het verstrekken van subsidies. En dat is maar goed ook, want de roep om werkelijke veranderingen die leiden tot verduurzaming wordt steeds luider.

Schril contrast

Echter niet alle initiatieven zijn even zuiver en sommige lijken zelfs te stinken. En dan niet omdat het om afval gaat. Nee, zoals altijd weer blijkt: waar geld te halen valt, zijn er kapers op de kust die graag een graantje meepikken zonder uiteindelijk te leveren waar het geld voor bedoeld is. NRC publiceerde hier in februari al over. Volgens het dagblad is er een kleine groep investeerders die wel subsidie opstrijkt voor het ontwikkelen van ‘schone technologieën’, maar een duurzaam project nooit werkelijk tot uitvoering brengt
En dat is geheel volgens de regels. Dit komt doordat dit soort overheidssubsidies bedoeld zijn voor innovatieve projecten, en daarbij houdt men dus rekening met het risico dat projecten kunnen mislukken. Het is bijvoorbeeld voldoende als ondernemers kunnen aantonen dat ze hebben geprobéérd duurzame energie te produceren. Het is geen harde eis dat er ook werkelijk duurzame energie wordt geproduceerd en al helemaal niet op grote schaal door een industriële installatie, waarmee we een besparing op ons gebruik van fossiele middelen kunnen verwezenlijken.
Toch raar. Want dit staat in schril contrast met het feit dat de overheid grote bedrijven steeds harder aanpakt om verduurzaming af te dwingen en hun uitstoot te verlagen. Zo ligt er nu weer een plan op tafel om de heffingen op bepaalde emissies te verhogen, met als idee dat de industrie als gevolg van die prikkel verder gaat verduurzamen. Of dat systeem echt werkt, is maar de vraag. Want het is inmiddels duidelijk dat menig multinational sterk betwijfelt of Nederland nog wel interessant genoeg is om te blijven investeren in productiefaciliteiten. En door dit soort wendingen in het politieke beleid is het voor bedrijven lastig een goed langetermijnbeleid te voeren. Duurzaamheid vraagt om investeringen die niet over de korte termijn gaan.

Allesbehalve winst

Hoewel de intenties van de overheid goed zijn en het streven naar meer duurzaamheid een noodzakelijk gemeengoed is, kan dit averechts uitpakken. Want wat als de grote bedrijven besluiten naar het buitenland te gaan en daar hun investeringen doen? Zolang de eisen daar lager of soepeler zijn dan in Nederland, kunnen ze daar dus verder zonder aanpassingen en zonder de beoogde verduurzaming. Op grotere schaal gezien hebben we dan allesbehalve winst geboekt. Klimaatproblematiek stopt niet bij de grens, maar regels daaromtrent helaas vaak wel.
Het is dus waardevol dit soort belangen op ten minste Europees niveau te behartigen en vooral een op lange termijn gerichte, stabiele koers uit te zetten. En daarnaast op de juiste wijze initiatieven (financieel) te stimuleren. Maar dan graag wel als dat ook werkelijk een bijdrage gaat leveren aan het beoogde doel.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Petrochem 2024-02 (24/4/2024)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_column][/vc_column][vc_column][/vc_column][vc_column_text][/vc_column_text][vc_row][vc_column][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Chris Aldewereld is ingenieur Scheikundige Technologie
en werkzaam als Specialist Industriële Veiligheid.
Aldewereld@gmail.com

 

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]