Er wordt momenteel onder meer in de Vlaamse chemie fors geïnvesteerd in nieuwe installaties. Toch blijft de vrees dat Europa van de basischemie af wil. De nieuwe Essenscia-voorzitter Hans Casier: ‘We vormen de sleutel naar oplossingen. En toch wordt de chemie vaak alleen als het probleem gezien.’
In januari werd bekend dat Ineos in Antwerpen drie miljard euro gaat investeren in een ethaankraker en een installatie voor de productie van propyleen. Casier is in het dagelijkse leven topman van dat chemieconcern in België. En hij is sinds kort de nieuwe voorzitter van Essenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en life sciences die in 2019 honderd jaar bestaat. Dat werd gisteren in het bijzijn van de Belgische koning in Brussel gevierd.
Windmolens
In een interview in het maartnummer van Petrochem dat nog moet verschijnen, stelt Casier dat de samenleving vaak te weinig inziet hoe belangrijk de rol is van de chemische industrie. Op dat vlak schiet de industrie zelf blijkbaar ook te kort, stelt hij. ‘Nog steeds slagen we er te weinig in om ons zelf goed te verkopen. Onze producten zitten in iPhones, we maken materialen die auto’s lichter maken en composieten die onmisbaar zijn bij het succes van windmolens.’
Hij onderschrijft ook de zorgen van de CEO van Ineos, sir Jim Ratcliffe. Die stelt dat Europa met de groene belastingen het tegenovergestelde bereikt. Chemiebedrijven investeren in de rest van de wereld investeert volop innovatieve en efficiëntere installaties. Ze lijken Europa te mijden.
Verbazing
In het interview gaat Casier ook in op de discussie die losbarstte in de Nederlandse pers, nadat Ineos in januari Antwerpen koos voor een investering van drie miljard. En dus niet Rotterdam. Bedrijven zouden de Rotterdamse haven mijden vanwege het Nederlandse klimaatbeleid, was de teneur. Casier spreekt zijn verbazing hierover uit.