Het onderzoek van Delftse waterdeskundigen leidde tot een verbeterde manier om Corona op te sporen in monsters van patiënten. Microbolletjes van ijzeroxide en silicium binden zich namelijk aan RNA. Die bolletjes zijn vervolgens eenvoudig met magneten uit de oplossing te halen.

Het doel van het WaterTagging-project is om waterstromen in kaart te brengen. De Delftse onderzoekers, onder leiding van Thom Bogaard, gebruiken daarvoor microbolletjes van ijzeroxide met silicium. Deze bolletjes zijn gelabeld met een soort DNA-streepjescode. De onderzoekers brengen ze  vervolgens in een waterstroom in, om ze verderop terug te vinden. Door de streepjescode is te achterhalen wanneer en waar de deeltjes zijn ingebracht. Zo volgen de onderzoekers waterstromen, en sporen ze bijvoorbeeld de bron van verontreinigingen op. Eind 2018 kon het team het onderzoek uitbreiden, door middel van een Europees samenwerkingsproject, UrbanWat.

COVID-19

Vanaf het begin kozen de onderzoekers voor intensieve samenwerking met NTNU in Noorwegen. De Delftse postdoc van dit project, Sulalit Bandyopadhyay, bleef tijdens al het onderzoek verbonden aan het Noorse NTNU. Daar veranderden de onderzoekers de microdeeltjes om beter toepasbaar te zijn voor het wateronderzoek. Ze ondervonden echter problemen bij het met DNA labelen van het microdeeltje. RNA daarentegen bleek wel goed te binden aan de oppervlakte van de microdeeltjes. En, een geluk bij een ongeluk, dat RNA is ook het genetische materiaal in het virus dat COVID-19 veroorzaakt.

Nieuwe detectiemethode

De Noorse onderzoekers bouwen voort op deze vinding bij de ontwikkeling van een nieuwe testmethode naar het coronavirus. Zij gebruiken de microdeeltjes om RNA te extraheren uit een oplossing met een monster van een patiënt. De microbolletjes bevatten ijzeroxide waardoor een magneet het RNA kan afscheiden en zuiveren. Vervolgens identificeert men de genetische code van dat gezuiverde RNA en vergelijkt deze met het coronavirus. Deze nieuwe testmethode lijkt gevoeliger te zijn dan huidige methodes om het coronavirus op te sporen. In de projectgroep in Noorwegen wordt daarom nu opgeschaald om minimaal voor 150.000 tests per week aan microbolletjes te produceren in dat land. Of deze methode ook in Nederland zal worden toegepast is nu nog niet bekend.