In de beleidsbrief ‘Van coronacrisis naar duurzaam herstel’ draagt PBL suggesties en voorbeelden aan om met het herstelbeleid de hardnekkige problemen met gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving aan te pakken. Voorbeelden daarvan zijn de uitstoot van broeikasgassen, klimaatverandering en klimaatadaptatie, het verlies aan biodiversiteit en verspillend grondstoffengebruik. Ook kan het herstelbeleid bijdragen aan de aanpak van problemen op de woningmarkt, de arbeidsmarkt en mobiliteit.
De overheid kan duurzaam investeren stimuleren door korte-termijninvesteringen te koppelen aan lange-termijndoelen en door consistent duurzaam beleid te voeren. Hierdoor kunnen synergiekansen tussen economische herstelprogramma’s en leefomgevingsaspecten worden benut, investeringen naar voren worden gehaald, investeringen in duurzame technieken en toekomstbestendige en duurzame ruimtelijke inrichting worden bevorderd. Om dit te realiseren is intensieve samenwerking met strategische partners nodig: met de financiële sector, bedrijven, burgers en met maatschappelijke organisaties in binnen- en buitenland.
Duitsland en Frankrijk zijn al verder
Andere landen zijn daarin al verder, laat de analyse van PBL zien. De EU en grote landen, zoals Duitsland en Frankrijk, zetten in hun plannen en herstelprogramma’s nadrukkelijk in op versnelling richting duurzaamheid. Het zwaartepunt ligt daarbij op de samenhang met de transitie naar klimaatneutraliteit in 2050. Investeringen hierin geven op korte termijn gunstige werkgelegenheidseffecten en dragen tevens bij aan verduurzaming. Ook de plannen van de Europese Commissie richten zich op de ontwikkeling van toekomsttechnologieën. Door daarnaast milieuvoorwaarden te verbinden aan subsidies en leningen wil de Commissie investeren in het toekomstig verdienvermogen, in een ecologische transitie en in een wereldwijde toonaangevende positie.