Shell gaat een biobrandstoffenfabrieken bouwen in Pernis met een capaciteit van 820.000 ton per jaar. De fabriek start vanaf 2024 met het produceren van biobrandstoffen zoals duurzame vliegtuigbrandstof en hernieuwbare diesel uit afval. Denk daarbij aan gebruikt frituurvet, dierlijk vet en andere industriële en agrarische restproducten.

Eenmaal gebouwd, is de fabriek een van de grootste in zijn soort in Europa. Met de hoeveelheid hernieuwbare diesel die een fabriek van dit formaat kan produceren, is 2,8 miljoen ton CO2-uitstoot per jaar te vermijden. Dit is gelijk aan het van de weg halen van ruim een miljoen auto’s in Europa. Het is de bedoeling dat de CO2-uitstoot van het productieproces wordt afgevangen, waarna de CO2 in een leeg gasveld onder de Noordzee kan worden opgeslagen via het Porthos-project. Het definitieve investeringsbesluit voor Porthos valt waarschijnlijk volgend jaar.

Transformatie

Shell transformeert haar raffinaderijen (waarvan het bedrijf er in oktober 2020 wereldwijd veertien had) tot vijf energie- en chemieparken. Dit maakt onderdeel uit van de Powering Progress-strategie van het bedrijf. Shell streeft ernaar om de productie van traditionele brandstoffen in 2030 met 55 procent te verminderen en meer koolstofarme brandstoffen te leveren, zoals biobrandstoffen voor wegvervoer, luchtvaart en waterstof. Het Shell Energie- en Chemiepark Rotterdam (nu Shell Pernis) is het tweede park dat wordt aangekondigd, na de lancering van het Energy and Chemicals Park Rheinland in Duitsland in juli van dit jaar.