Professor Guido Mul maakt zich zorgen over de toekomst van faculteiten chemische technologie. Verschillende universiteiten twijfelen – onder meer onder druk van Extinction Rebellion – over de samenwerking met de fossiele industrie. Echter een groot deel van het onderzoek in deze faculteiten is gebaseerd op publiek private samenwerking. En wil je de industrie veranderen, dan kun je maar beter de samenwerking in stand houden of, liever nog, uitbreiden.

Wim Raaijen

 

Bijna al het chemisch technologisch onderzoek aan de Nederlandse universiteiten is gericht op meer efficiëntie, minder uitstoot van schadelijke broeikasgassen, alternatieve energiebronnen en grondstoffen en dus duurzamere processen voor de industrie. Zo ook het onderzoek van professor Guido Mul en zijn directe collega’s aan de Universiteit Twente (UT). ‘Wij richten ons met name op twee onderwerpen: fotokatalyse en elektrochemie’, vertelt de hoogleraar. ‘Het eerste onderwerp is vooral fundamenteel. Het inzetten van licht in industriële processen is nog ver weg. Wel kijken we nu hoe fotokatalyse kan worden gebruikt voor de zuivering van lucht en water. Zo onderzoeken we met AkzoNobel de mogelijkheden van lichtgevoelige coatings om lucht te zuiveren.’[vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_column_text]

Holle vezel

Elektrochemie staat al dichter op de industrie. Sterker nog, bij onder meer de productie van chloor is elektrolyse al decennialang de belangrijkste route. En nu waterstof een onmisbaar puzzelstukje lijkt te worden in de industriële transformatie, staan verschillende elektrochemische technologieën volop in de aandacht. Denk aan de verschillende soorten elektrolyzers zoals PEM, Alkaline en Solid Oxide. Om die technologieën straks beter toe te passen is nu veel gedetailleerd onderzoek nodig. Mul: ‘Hier onderzoeken we onder meer het gedrag van de gasbellen die bij de elektrodes ontstaan, om daar straks ons voordeel mee te doen.’ Ook is zijn groep momenteel bezig met verdere ontwikkeling van de holle vezel elektrode, waarin nauwkeurig en effectief reacties kunnen plaatsvinden. Met trots laat Guido Mul een poster zien waarop zo’n holle, poreuze elektrode is afgebeeld.
Het is een paradepaardje van de groep aan de UT. Al eerder hebben onderzoekers van de universiteit patent op deze vinding aangevraagd en hun onderzoeksresultaten gepubliceerd in onder meer Nature Communications. Als basis ontwikkelden ze een holle koperen vezel waarmee je zeer efficiënt CO2 kunt omzetten naar CO, koolmonoxide. De vezel, die dient als elektrode, is voorzien van talloze minuscule poriën. Als je de vezel in een carbonaat bevattend waterbad plaatst, er spanning op zet en CO2 door de poriën laat borrelen, wordt het CO2 aan de buitenzijde heel efficiënt omgezet naar CO. Voor de verduurzaming van de industrie kan dit een zeer interessante ontwikkeling zijn. Waar CO2 enorm moeilijk ‘tot leven is te wekken’, is CO een interessante chemische bouwsteen.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_row_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”2/3″][vc_column_text]Guido Mul professor Universiteit Twente:

‘Collega technologen die bij Shell werken, zitten echt wel met de afgenomen focus op duurzaamheid.’

[/vc_column_text][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457084948873{padding-top: 27px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Stuk voor stuk

Het overgrote deel van het onderzoek wordt gefinancierd uit publiek-private samenwerkingen. Denk aan ARC CBBC, een samenwerking tussen verschillende universiteiten en de grote bedrijven AkzoNobel, Shell en BASF. Deze samenwerking maakt veel promotieonderzoek mogelijk op verschillende universiteiten, waaronder de UT. Ook de uitvoering van technologieontwikkeling in Groeifondsen is gebaseerd op publiek private samenwerking. Zo is Mul betrokken bij het groeifonds Groenvermogen. Met name bij het zogenoemde Werkpakket 1: het kostenefficiënt op grote schaal produceren van koolstofneutrale waterstof.
Het door NWO geïnitieerd programma Release is ook een mooi voorbeeld van een consortium van universiteiten, hogescholen en bedrijven. Release werkt aan nieuwe technologische mogelijkheden op het gebied van energieopslag, waarbij elektrische energie wordt opgeslagen en vervolgens weer kan worden gebruikt. Het project concentreert zich op drie technologieën: waterstofproductie, koolwaterstofproductie uit CO2 en flowbatterijen. Stuk voor stuk zijn de programma’s gericht op een schonere toekomst en stuk voor stuk kunnen ze niet zonder de samenwerking met en een financiële bijdrage van grote bedrijven als Shell, stelt Mul.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085618456{padding-top: 10px !important;padding-bottom: 5px !important;}”][vc_column width=”1/4″][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”184495″ img_size=”medium”][/vc_column][vc_column width=”1/4″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Van binnenuit

Hij begrijpt zeker de zorgen in de samenleving over het klimaat, en ook die van bijvoorbeeld activistische studenten, die steeds meer de aandacht op zich weten te vestigen. ‘Hier op de Universiteit Twente hebben we ook een akkefietje gehad. Activistische studenten wilden een groep werktuigbouwstudenten tegenhouden die op het punt stonden te vertrekken naar Shell, voor een excursie. Uiteindelijk is het met een sisser afgelopen en is de bus vertrokken. Begrijp me niet verkeerd. Met mij maken veel wetenschappers zich ook zorgen over het klimaat. Er zijn nog maar heel weinig wetenschappers die klimaatverandering ontkennen. We ondersteunen de duurzame koers die bijvoorbeeld de UT wil varen. En we gaan met liefde met de trein naar veel buitenlandse conferenties, in plaats van bijvoorbeeld met het vliegtuig.’
Het helpt ook niet dat de huidige CEO van Shell weer grotendeels terug wil naar focus op aardolie en -gas en minder wil uitgeven aan duurzame activiteiten, stelt Mul. ‘Gericht op het vergroten van kortetermijnwinst en de aandeelhouderswaarde. Succesvol, want na die aankondiging stegen de aandelen van Shell tientallen procenten. Collega-technologen die bij Shell werken, zitten echt wel met de afgenomen focus op duurzaamheid. En ik denk nog steeds niet dat we ons van de industrie moeten afkeren.’ Verandering komt vaak van binnenuit, impliceert hij daarmee. ‘Je kunt maar beter de samenwerking in stand houden, of liever nog, uitbreiden.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_column_text][/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Guido Mul professor Universiteit Twente:

‘De universiteitsbesturen zijn bang voor de publieke opinie.’

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085587568{padding-top: 36px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Uitgehold

De acties van studenten en ook brieven van verontruste wetenschappers bereiken wel de bestuurders van universiteiten. En die lijken nu steeds meer de samenwerking met de chemische industrie in twijfel te trekken. Met de Universiteit Utrecht voorop. Een half jaar geleden maakte de universiteit bekend dat het alleen nog onderzoekssamenwerkingen aan gaat met fossiele bedrijven en organisaties als die “zich intensief en aantoonbaar inzetten voor versnelling van de energietransitie, in lijn met het Klimaatakkoord van Parijs”.
Ook andere universiteiten volgden met soortgelijke statements. Mul: ‘Daarbij gaat het niet alleen om de duurzame ambities van de universiteiten. De besturen zijn ook bang voor de publieke opinie. Ze denken dat ze door samenwerking met de chemische industrie uiteindelijk minder studenten zullen trekken. Dan komt er minder geld beschikbaar voor onderwijs, zou het logische gevolg zijn.’
De hoogleraar vreest dat verbreken van de samenwerking voor chemische en chemisch technologische opleidingen juist averechts zal werken. Als er minder geld voor publiek private samenwerking beschikbaar komt, worden het onderzoek en de studies uitgehold. ‘En hoe leiden we de chemisch technoloog van de toekomst op – denk aan stages en afstudeeropdrachten – als we niet met bedrijven mogen samenwerken?’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Hold

Om er meer eenduidigheid in te krijgen, wordt de discussie nu ook gevoerd binnen de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de hoeder en duider van de wetenschap in Nederland. Er lijkt op meerdere universiteiten een ethische commissie te komen die voorstellen gaan beoordelen op hun groene intenties. Hoewel samenwerking met bedrijven als Shell en BP niet wordt geblokkeerd, staat professor Mul ook niet meteen te juichen. ‘De beoordeling door zo’n commissie kan enorm vertragend werken, met name als er geen heldere en eenduidige richtlijnen zijn voor beoordeling van voorstellen door deze commissies. Ik ken al onderzoeksprogramma’s die tijdelijk op een hold waren gezet, bijvoorbeeld bij de UvA. Op de Universiteit Utrecht kan een onderzoeksprogramma nog steeds niet worden uitgevoerd, omdat het zich klaarblijkelijk onvoldoende voor versnelling van de energietransitie inzet.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Luchtje

Dat kan de noodzakelijke industriële transformatie juist vertragen, stelt Mul. No time to waste, was toch een belangrijke leus van de milieubeweging? Het onderzoek is juist nodig om straks versneld stappen te kunnen zetten. ‘Nu lijkt het erop dat voorstellen voor publiek private samenwerking met de chemische industrie langs de ethische commissies moeten gaan. Terwijl van heel veel voorstellen uit de samenvatting al duidelijk blijkt dat ze op verduurzaming gericht zijn en de verantwoordelijkheid voor de duurzaamheidscriteria bij de indieners van de voorstellen kan blijven liggen. Waarom niet alleen de programma’s beoordelen waar de indieners twijfelen of wordt voldaan aan de richtlijnen en waar mogelijk een luchtje aan zit? Dat zou, samen met heldere richtlijnen voor beoordeling, al een boel schelen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Industrielinqs 2024-01 (31/1/2024)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]