[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Momenteel sluit Sabic op Chemelot de 55 jaar oude kraker Olefins 3 definitief. En al eerder gingen een van de zeven fabrieken voor de productie van polyetheen uit gebruik en staat later in het jaar nog een tweede op de nominatie om te stoppen. Toch is het geen direct gevolg van de huidige malaise in de Europese industrie, maar een doordachte strategie. ‘Bij het snoeien kunnen de tranen je in de ogen springen’, vergelijkt John Bruijnooge. ‘Maar als je tuin in het voorjaar weer groeit en bloeit als nooit tevoren, ben je dat al lang weer vergeten.’

Wim Raaijen

 

Covid en de oorlog in de Oekraïne hebben de minder rooskleurige ontwikkelingen in de Europese industrie versneld, maar niet per se veroorzaakt, benadrukt John Bruijnooge, general manager Sabic Geleen. ‘Al een paar jaar eerder zagen we de trends. Europa bereidde de Green Deal voor en in de rest van de wereld, met name in China en de Verenigde Staten, werden grote investeringen gedaan in de bouw van nieuwe chemische fabrieken. Dat gaat gevolgen hebben voor de chemische industrie in Europa, zagen we al ruim voor de corona- en Oekraïne-crisis. In 2018/2019 zijn we ons daarom al strategisch gaan heroriënteren. Helaas zijn nu veel bedrijven in de problemen gekomen, omdat ze niet op tijd plannen gingen maken. Gelukkig zijn wij er wel op tijd mee aan de slag gegaan. Eind 2021 en in 2022 zijn bij Sabic intern de grote beslissingen gevallen. We hebben het minder in de media gebracht, maar we hebben het personeel er telkens in meegenomen.’
Sabic kan de transformatie daardoor heel geleidelijk regelen, bijvoorbeeld zonder rigoureuze ingrepen in het personeelsbestand. ‘We kunnen veel doen met natuurlijk verloop, met name met pensionering van werknemers.’[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_column_text]

Aan het roer

Een deel van de transitie is een paar jaar geleden al ingezet. Als eerste waren de polyetheenfabrieken aan de beurt. Willen kunststoffabrieken overleven in Europa, en zeker op sites als Chemelot, dan moest er flink worden ingegrepen. Om rendabel te blijven met onder meer andere polyetheenfabrieken, transformeert Sabic de product-portfolio naar hoogwaardige en gespecialiseerde producten. Door de hogere toegevoegde waarde van specialties blijven de cijfers ondanks de hogere kosten van onder andere energie, grondstoffen en personeel onder de streep positief. De polyetheen-organisatie gaat van zeven naar vijf fabrieken. Een van de drie hogedrukfabrieken, de relatief kleine S15, is al gesloten. En het proces van de sluiting van LD3, de oudste van de twee lagedrukfabrieken, is gaande. Deze fabriek staat op de nominatie om eind 2024 te stoppen. Een moeilijke operatie, die uiteindelijk naar tevredenheid verliep. Vooral omdat de medewerkers daadwerkelijk zelf aan het roer zijn gaan zitten.[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_row_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”2/3″][vc_column_text]John Bruijnooge general manager Sabic Geleen:

‘Met de beschikbare elektriciteit kunnen we één, misschien twee van de twaalf fornuizen van Olefins 4 vervangen door elektrische.’

[/vc_column_text][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457084948873{padding-top: 27px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Openhartoperatie

Inmiddels is de reorganisatie van de polyetheen-activiteiten afgerond en is Sabic aan de volgende klus begonnen: het netjes sluiten van Olefins 3, de 55 jaar oude naftakraker op Chemelot. Dat gebeurt als onderdeel een grote turnaround in Geleen, die momenteel gaande is. Olefins 3 en vijf andere installaties van het krakercomplex worden hierbij uit bedrijf gehaald. Met dit onderhoudsproject is een investering van meerdere miljoenen euro’s gemoeid. Naftakraker Olefins 4 blijft wel normaal functioneren. Het is allemaal onderdeel van de strategische heroriëntering.
Het uit gebruik nemen van Olefins 3 is een heel precieze klus, stelt Bruijnooge. ‘Chemelot is een zeer geïntegreerd industrieel cluster, dat nog stamt uit de DSM-tijd. Dit is natuurlijk een groot voordeel bij de ambitie van Chemelot om de meest duurzame chemiesite van Europa te zijn en te blijven. Maar het is meteen ook heel complex om er een belangrijke fabriek uit te halen. We kunnen niet alles bij het hek afsluiten en klaar. Het komt heel erg nauw.’
Productieketens verleggen is een enorme engineeringsklus. Je zou het bijna kunnen vergelijken met een openhartoperatie met bypasses. Zo ging er tot voor kort waterstof uit de oude kraker naar verschillende afnemers op het terrein. Dit moet nu bij Olefins 4 vandaan komen. En er zijn nog veel meer wederzijdse afhankelijkheden. Bruijnooge: ‘De uitdaging is om de integratie van het cluster in stand te houden. Daarvoor moeten we Olefins 3 nu desintegreren. Welke kabels en pijpen kunnen we wel loskoppelen en welke niet? En wat moeten we omleggen? Daarbij moeten we tekeningen van de 55 jaar oude kraker nauwkeurig bestuderen, en ook alle wijzigingen die door de tijd zijn doorgevoerd.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085618456{padding-top: 10px !important;padding-bottom: 5px !important;}”][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”185846″ img_size=”large”][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]Het is eenvoudiger om geconcentreerde pyrolyse-olie te vervoeren dan grote hoeveelheden ongesorteerd afval. Daarom kan John Bruijnooge, general manager van Sabic Geleen, zich voorstellen dat er straks een lappendeken van pyrolysefabrieken ontstaat. ‘En het zou goed kunnen dat de huidige infrastructuur voor nafta daarbij een rol gaat spelen.’[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Dichtbevolkt

Het sluiten van activiteiten moet ook ruimte bieden voor nieuwe, meer op duurzame groei gerichte activiteiten. Bruijnooge gebruikt vaak de analogie van de tuinman die in het najaar en de winter stevig tekeergaat. ‘Bij het snoeien kunnen de tranen je in de ogen springen, maar als je tuin in het voorjaar weer groeit en bloeit als nooit tevoren, ben je dat al lang weer vergeten.’
Een ander belangrijk onderdeel van de strategie is met name de bouw van een geavanceerde recyclingfabriek van Sabic Plastic Energy Advanced Recycling (SPEAR). De fabriek die Sabic in een 50/50 joint venture met partner Plastic Energy bouwt, nadert inmiddels haar voltooiing. De fabriek gaat afvalplastic omzetten in pyrolyse-olie, Tacoil genoemd. Het is een opschaling van het proces dat Sabic al een aantal jaren doet om pyrolyse-olie bij te mengen in de nafta als voeding voor de krakers. Zo kan Sabic meer nieuwe, circulaire polymeren produceren die qua eigenschappen identiek zijn aan bestaande polymeren. De installatie krijgt een capaciteit van twintig kiloton per jaar. Een eerste stapje in de wereldwijde strategie van Sabic om in 2030 duizend kiloton plastics te produceren op basis van circulaire grondstoffen.
Het is goed mogelijk dat de komende tijd op verschillende plaatsen in de wereld dergelijke fabrieken worden gebouwd. Misschien geen enorme fabrieken op één plaats, zoals we in de chemie gewend zijn, stelt Bruijnooge. Mogelijk veel meer decentraal, op plaatsen waar afval gemakkelijk kan worden ingezameld. Het is immers eenvoudiger om geconcentreerde pyrolyse-olie te vervoeren dan grote hoeveelheden ongesorteerd afval. ‘Ik kan me voorstellen dat er straks een lappendeken van pyrolysefabrieken ontstaat. En het zou goed kunnen dat de huidige infrastructuur voor nafta daarbij een rol gaat spelen.’ De ligging van Chemelot, midden in een dichtbevolkt gebied in Europa kan dan wel eens grote voordelen hebben met de naftapijpleidingen naar Antwerpen en Rotterdam.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_column_text][/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]John Bruijnooge general manager Sabic Geleen:

‘De politiek, publieke opinie, overheden en activisten zijn nogal eens ongeduldig, maar we hebben echt de tijd nodig.’

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085587568{padding-top: 36px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Demonstratie-installatie

En er zijn nog meer transitiepaden naast alternatieve grondstoffen. Bruijnooge: ‘Voor de decarbonisatie van onze energiebehoefte ziet Sabic wereldwijd drie belangrijke routes: elektrificatie, waterstof en CCS.’ Volgens hem ligt voor Chemelot elektrificatie het meest voor de hand. ‘Opvang en opslag van CO2 is interessanter als je dichter aan zee ligt. Voor fabrieken in Saoedi-Arabië is dat interessanter dan voor Chemelot.’ Wellicht wordt dat anders als er een uitgebreide infrastructuur wordt aangelegd voor CO2-transport. Maar dat gaat nog wel even duren. Ook de productie van groene waterstof op Chemelot lijkt minder voor de hand te liggen. Dat kan goedkoper in zonovergoten landen, stelt Bruijnooge.
De beste optie voor de Sabic-fabrieken op Chemelot lijkt dus vooralsnog elektrificatie. Op het gebied van kraken bijvoorbeeld. Onlangs namen BASF, Sabic en Linde de eerste grootschalige elektrische stoomkraakinstallatie officieel in gebruik genomen op de site van BASF in Ludwigshafen. De drie partijen werkten drie jaar aan het ontwerp, de engineering en de bouw van de demonstratie-installatie.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Toepasbaar

Het zijn ontwikkelingen die te groot zijn voor één bedrijf, zelfs als ze bij de grootste ter wereld horen. Bruijnooge: ‘De ceo’s van de drie bedrijven hebben elkaar op dit vlak gevonden. Ze besloten samen een kraker-concept te ontwikkelen om zodoende zowel de moeite als de kosten samen te delen.’
Normaal gesproken worden de hoge temperaturen waarbij het kraakproces plaatsvindt, bereikt door verbranding van conventionele brandstoffen. Met de demonstratie-installatie willen BASF, Sabic en Linde laten zien dat het mogelijk is om een continue olefineproductie te realiseren door de fornuizen elektrisch te verwarmen.
De demonstratie-installatie zal olefinen zoals etheen en propeen produceren en mogelijk ook zwaardere olefinen uit andere grondstoffen. De kraker is geïntegreerd met de bestaande stoomkrakers op de site in Ludwigshafen. In de komende periode gaan de partijen data en informatie verzamelen, onder andere over het gedrag van de gebruikte materialen in commerciële procescondities. Het is de bedoeling dat de technologie daarna breder in de markt toepasbaar zal worden.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Kabel

Echter ook op het gebied van elektrificatie zijn de uitdagingen op Chemelot groot. Bruijnooge: ‘Met de beschikbare elektriciteit kunnen we één, misschien twee van de twaalf fornuizen van Olefins 4 vervangen door elektrische. Die halen we overigens niet zomaar ergens van de plank. Bij de demonstratie-installatie in Ludwigshafen wordt ook nog veel onderzoek gedaan. Maar willen we in 2030 bijvoorbeeld vijftig procent van Olefins 4 elektrisch laten draaien, dan hebben we heel veel meer stroom nodig. Tennet heeft een nieuwe kabel naar Maasbracht al wel op de agenda staan. Maar staan we straks bovenaan, onderaan of ergens in het midden van het lijstje potentiële afnemers?’

Ongeduldig

Bruijnooge impliceert daarmee dat transitie een lange weg is met veel uitdagingen en talloze stappen. Daar is vertrouwen, steun en geduld voor nodig, benadrukt hij. ‘De politiek, publieke opinie, overheden en activisten zijn nogal eens ongeduldig, maar we hebben echt de tijd nodig. Wij hebben meer dan goede hoop dat de transitie op Chemelot zal slagen, als we ook echt de gelegenheid krijgen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Industrielinqs 2024-03 (22/5/2024)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]