Nederland geeft vergeleken met omringende landen minder uit aan onderzoek en ontwikkeling (R&D), dat blijkt uit een recente analyse van TNO. Volgens de analyse blijft Nederland met R&D-investeringen van 2,3 procent van het BBP onder de EU-doelstelling van 3 procent van het BBP.
TNO-onderzoekers brachten de R&D-uitgaven van Nederland, Duitsland en België vanaf 2000 in kaart. Uit deze analyse bleek dat het BBP-percentage voor onderzoek en ontwikkeling in Duitsland op 3,1 procent ligt en in België op 3,5 procent. Terwijl de investeringen in België sinds 2005 een gestage groei laten zien, is het beeld voor Nederland meer volatiel. Directe publieke financiering van R&D steeg in de periode van 2000 tot 2008. Maar met het uitbreken van de financiële crisis bleef de publieke financiering voor onderzoek en ontwikkeling achter bij de ontwikkeling van de totale overheidsbestedingen. Vanaf 2017 groeien de publieke investeringen weer.
De meest recente stijging in R&D-uitgaven was voor een belangrijk deel te danken aan de bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF). Dit fonds zorgt jaarlijks voor een gemiddelde bijdrage van zo’n 0,2 procent van het BBP. TNO waarschuwt dat de bijdragen hieruit vanaf 2025-2026 dreigen op te drogen. En roept op voor een aanvullend beleid voor R&D.