Total heeft een bioraffinaderij opgestart bij Marseille in het zuidoosten van Frankrijk. Nu de eerste batches biobrandstof worden geproduceerd, is er een einde gekomen aan de ombouw van een eerder verlieslatende olieraffinaderij. Het project werd in 2015 aangekondigd en heeft 275 miljoen euro gekost.
Total heeft de bestaande nafta-reformer in gebruik gehouden om het benodigde waterstof voor de bioraffinage te produceren. Het La Mède complex omvat naast een bioraffinaderij met een capaciteit van 500.000 ton biobrandstof per jaar ook een zonnepark dat energie kan leveren aan dertienduizend mensen. Verder staat er een eenheid die 50.000 kubieke meter AdBlue per jaar kan produceren, een additief waarmee vrachtwagens minder stikstofoxide uitstoten. En tot slot is het complex nu een hub voor logistiek en opslag geworden, met een capaciteit van 1,3 miljoen kubieke meter per jaar.
De bioraffinaderij kan allerlei soorten olie omzetten in biodiesel en biokerosine. Zestig tot zeventig procent van de olie komt van plantaardige oliën als zonnebloem-, raapzaad- en palmolie. De resterende dertig tot veertig procent van de olie komt van afval, zoals dierlijke vetten en frituurolie. Op het gebruik van palmolie in de bioraffinaderij heeft de Franse regering een maximum gezet van 300.000 ton per jaar. Dat is minder dan vijftig procent van het totale volume aan ruwe olie die in de raffinaderij zal worden verwerkt.
Lees hier ook over de ombouw van de raffinaderij van Eni bij Venetië tot bioraffinaderij.