Net als Nederland streeft Duitsland naar klimaatneutraliteit in 2050. De consequenties hiervan worden steeds duidelijker. Beide landen moeten flink aan de slag om hun respectievelijke doelen te halen, en kunnen elkaar daarbij helpen. Experts zien vooral in de decarbonisering van industrie goede kansen.Derk MarseilleDuitsland geldt wereldwijd als pionier in de Energiewende. Toch betekent dit niet dat de Duitsers met gemak de doelstellingen van het Parijse Klimaatakkoord gaan halen. Sterker nog, het is nu al duidelijk dat de tussentijdse doelen in 2020 niet worden gehaald. Via het Europese systeem voor emissiehandel (ETS) moeten de sectoren industrie en stroom uitstoot van broeikasgassen fors terugdringen. De sectoren die niet onder het ETS-systeem vallen, mobiliteit, gebouwde omgeving en landbouw, moeten in 2020 veertien procent van hun uitstoot reduceren ten opzichte van 2005. In 2030 moet een reductie van min 38 procent zijn gehaald.Een grote zorg voor Duitsland. Want wanneer de Europese doelstellingen voor de niet-ETS sectoren niet worden gehaald, volgt er een miljardenrekening voor de belastingbetaler. Alles wat in 2030 te veel wordt uitgestoten, moeten de landen namelijk compenseren met het kopen van emissierechten van andere EU-lidstaten. Een onvermijdelijk scenario, wanneer niet hard wordt ingegrepen.

Voldoende reden voor bondskanselier Angela Merkel om het onderwerp tot Chefsache te benoemen. Eerder dit jaar vormde ze een klimaatkabinet, een werkgroep van alle ministers die hiermee te maken hebben. Hiermee wil ze voorkomen dat het thema een speelbal wordt tussen de verschillende ministeries. De Duitse regering zag al snel dat overleg met de buurlanden noodzakelijk is. Merkel bezocht dan ook samen met het klimaatkabinet premier Mark Rutte in het Catshuis.

CCS

De buurlanden kunnen volgens experts veel van elkaar leren. Zo willen beide landen een CO2-belasting invoeren om de uitstoot te beteugelen. Maar lukt dit zonder dat je de industrie en belangrijke kiezers tegen je in het harnas jaagt? Daarom kijkt Duitsland met grote belangstelling naar de Nederlandse klimaattafels, waar de kabinetsplannen worden besproken met het bedrijfsleven en andere betrokkenen.

Begin oktober volgde in de Berlijn de algemene Duits-Nederlandse regeringsdialoog, waar ministers van beide regeringen één-op-één beleidskwesties afstemmen. Opnieuw was klimaat een belangrijk thema. Minister Eric Wiebes ondertekende met zijn Duitse collega van Economische Zaken Peter Altmaier een intentieverklaring voor nauwere samenwerking. Hierin staat onder meer dat beide landen meer windturbines op zee willen bouwen. Bovendien moeten alle afzonderlijke windparken beter op elkaar worden aangesloten. Nu zijn het nog te vaak eilandjes in de Noordzee. Ook gaan beide landen samen onderzoek doen naar mogelijkheden om de windenergie om te zetten in waterstof.

Terwijl in Berlijn koortsachtig werd nagedacht over de klimaatplannen, bereikte Nederland afgelopen zomer een akkoord. Een uniek moment dus om de Nederlandse visie te mogen presenteren, midden in het Duitse denkproces, zeggen betrokken Nederlandse ambtenaren. Dit betekent niet dat er hele paragrafen zijn overgenomen, maar wel dat enkele thema’s nu bespreekbaar zijn geworden. Een goed voorbeeld is de ondergrondse afvang en opslag van CO2 (CCS) in lege gasvelden onder de Noordzee, een mogelijk nieuw verdienmodel voor Nederland. Dit is ook terug te zien in het Duitse klimaatakkoord dat op 20 september is gepresenteerd.

Belangen

De gezamenlijke belangen zijn groot, beide landen willen graag samen optrekken in Europees verband. Toch zie je een verschil in focus, stelt Dr. Jan Frederik Braun, Strategisch Energie Analist bij het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS). ‘Ruim 46 procent van de Duitse stroomproductie in 2019 is groen. Daar blijft Nederland achter. Aan de andere kant moet Duitsland nog heel veel doen om de uitstoot in het verkeer, en mindere mate bij gebouwen te verminderen. Voorheen werd het energiebeleid vaak slecht afgestemd. Dan wordt het snel dweilen met de kraan open, wanneer je buurland een beslissing neemt die haaks staat op jouw plannen.’

Hij noemt gas als voorbeeld van tegengestelde trends. ‘Nederland wil van het gas af, Duitsland is juist meer gaan gebruiken door het sluiten van kerncentrales.’

Sterkere positie

Een van de grote potenties waar beide landen elkaar kunnen versterken ziet Braun in Eemshaven en Rotterdam. ‘Hier kan je offshore-locaties goed verbinden met industrieclusters in Noordrijn-Westfalen. Dat biedt kansen voor waterstof, maar ook synthetisch gas, biogas en het afvangen en aanwenden van CO2.’

De energietransitie kan de Nederlandse en Duitse industrie een gigantisch nieuw verdienmodel opleveren, zegt Braun. ‘Nederland, Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen vormen nu al samen het vierde grootste chemische industriecluster ter wereld. Dat betekent dat de kennis, infrastructuur en kapitaal al aanwezig is. Met de kennis die we samen opdoen in het bilaterale onderzoek kunnen frontrunner worden in de wereldwijde decarbonisatie ‘rat-race’ .’

Dat vooruitzicht is het hoe dan ook waard om in te investeren, zegt de analist. ‘Aan de ene kant zie je onzekerheid bij de toekomstige vraag naar fossiele brandstoffen. Deze onzekerheid wordt gevoed door strengere milieuwetgeving – zeker in Europa – die de fossiele industrie verder onder druk zet.’ Braun ziet in Nederland en Duitsland een goede toekomstige hub in waterstof. ‘De combinatie van offshore wind, waterstof, de bestaande gasinfrastructuur en de grote chemische sector, is veel waard.’

Samen investeren

In het intentie-akkoord dat Wiebes en Altmaier begin oktober sloten, wordt gesproken over gezamenlijk onderzoek naar de kansen van waterstof door onder meer de onderzoeksinstituten van TNO en DENA. Beide landen zien in waterstof de kans om de Energiewende verder te voltrekken. Dat is niet voor niets, zegt Braun. ‘Beide regeringen zien de mogelijkheden. Maar je moet goed kijken naar welke businesscases het meest zin hebben. Dat moet je vervolgens als buurlanden goed afstemmen. We hebben hier allebei heel veel bij te winnen. Als we dit goed doen, kunnen we er samen mee de wereldmarkt op.’

De Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) in Den Haag maakt zich sterk voor meer concrete grensoverschrijdende projecten. Er zijn nu al binationale coöperaties die als voorbeeld kunnen dienen, zoals het project EnerPRO. De provincies Flevoland, Gelderland, Limburg en Oost-Brabant werken hierin samen met Noordrijn-Westfalen aan oplossingen voor een decentrale opslag van groene energie. Bovendien is het volgens de Handelskamer essentieel dat beide regeringen zich op EU-niveau voor één Europese stroomprijs inzetten, ter voorkoming van oneerlijke concurrentie.

Wat betreft de ontwikkelingen op het gebied van waterstof loopt Duitsland wederom voorop, stelt de DNHK. ‘Zowel op het gebied van waterstoftreinen als het aantal beschikbare tanksta-
tions. Joint ventures zoals H2mobility, die in 2015 door Shell, Total, Air Liquide, Daimler, Linde en OMV in het leven is geroepen en door de Duitse regering gestimuleerd wordt, kunnen ook internationaal als voorbeeld dienen.’

Projecten

Voor succes zijn dit soort zichtbare en concrete projecten nodig, zegt Braun. ‘Voor het gewone publiek is het vaak helemaal niet zo zichtbaar. In mei van dit jaar opende koning Willem-Alexander een elektrolyse-installatie van 1 megawatt. Dat is nog niks. De drie netbeheerders Gasunie, TenneT en Thyssengas werken samen om een efficiënte koppeling van de sectoren energie, industrie, mobiliteit en warmte mogelijk te maken. Hierbij plannen zij een elektrolyse installatie op industriële schaal van honderd megawatt. Dat laatste hakt er echt wel in, dat moeten we meer hebben.’  ■

European Industry & Energy Summit 2019

De European Industry & Energy Summit 2019, 10 en 11 december in Amsterdam, is een initiatief van TNO, FME en Industrielinqs (uitgever van Petrochem). Deze summit richt zich op de thema’s: energietransitie, emissievrije waterstof, chemcycling, biofuels, CCU/CCS, en veel meer. Tijdens deze summit wordt dieper ingegaan over samenwerkingen tussen de clusters in Duitsland en Nederland. Bekijk het volledige programma op: www.industryandenergy.nl 

 

 

Derk Marseille is redacteur, verslaggever en momenteel Duitsland-correspondent voor BNR.