[vc_row][vc_column][vc_column_text]

Tegen 2035 wil chemiebedrijf Covestro wereldwijd volledig klimaatneutraal produceren. Daartoe moeten alle zeilen worden bijgezet. Op het gebied van energiebesparing bijvoorbeeld. Ook ziet CTO Thorsten Dreier mogelijkheden voor de afvang en opslag van CO2. En in de vergroening van de afgenomen elektriciteit. Zo sloot het bedrijf voor de Antwerpse vestiging onlangs een deal met RWE voor langdurige levering van windenergie uit de Noordzee. De kunst is wel – met name voor de Europese sites – om competitief te blijven.

Wim Raaijen

 

Onlangs tekenden Covestro en RWE een langlopende stroomafnameovereenkomst voor de levering van windenergie uit de Noordzee. Het contract loopt van 2026 tot en met 2030. Het aandeel hernieuwbare energie stijgt daarmee van 45 naar 60 procent van de huidige stroombehoefte van de Antwerpse site van Covestro. ‘Met dit nieuwe contract tonen we aan dat we consequent verdergaan op ons pad naar een klimaatneutrale productie – zelfs in economisch uitdagende tijden’, stelt Thorsten Dreier, chief technology officer van Covestro.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_column_text]

Hernieuwbare bronnen

Een groeiende inzet van groen geproduceerde elektriciteit is een belangrijk speerpunt in de klimaatambities van het chemieconcern. Covestro wil immers wereldwijd volledig klimaatneutraal produceren tegen 2035. Daartoe heeft het bijvoorbeeld al verschillende leveringsovereenkomsten voor elektriciteit afgesloten, onder andere voor productielocaties in China en de Verenigde Staten. In 2025 wil het concern ook een aandeel van 18 tot 20 procent hernieuwbare energie voor de Duitse vestigingen bereiken. Op deze manier wil Covestro de tussentijdse doelstelling bereiken om de broeikasgassen uit de productie tegen 2030 met zestig procent te verminderen. Eind 2023 kwam al ongeveer zestien procent van de wereldwijde elektriciteitsbehoefte binnen Covestro uit hernieuwbare bronnen.
Op het eerste gezicht lijken het misschien kleine stappen, maar bedenk dat het bedrijf een grootverbruiker van elektriciteit is. Covestro is onder meer een belangrijke producent van chloor. En dat gebeurt via elektrochemische processen, waarvoor veel stroom nodig is. Dreier: ‘Daardoor is ons elektriciteitsgebruik groter dan dat van veel andere chemiebedrijven en kunnen we grote stappen zetten in het terugdringen van onze emissies door meer duurzame energie aan te kopen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][vc_row_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”2/3″][vc_column_text]Thorsten Dreier:

‘Waarom niet waterstof in de vorm van ammoniak door pijpleidingen transporteren vanaf de havens naar binnenlandse clusters?’

[/vc_column_text][/vc_column_inner][vc_column_inner width=”1/6″][/vc_column_inner][/vc_row_inner][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457084948873{padding-top: 27px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Exotherme fabrieken

In Antwerpen wordt dus straks met de hulp van RWE zestig procent van het huidige energieverbruik verduurzaamd. Met nadruk op huidig. Covestro bouwt in Antwerpen momenteel een gloednieuwe anilinefabriek van wereldformaat. Het energieverbruik van deze nieuwe fabriek is bijvoorbeeld nog niet in de berekening meegenomen.
Wel helpt die nieuwe anilinefabriek Covestro op een ander terrein bij het realiseren van haar klimaatambities. Met name op het gebied van de benodigde warmte. Momenteel wordt twintig procent van de stoomvraag in Antwerpen verkregen uit teruggewonnen proceswarmte. De overige stoom wordt opgewekt door fossiele brandstoffen te verbranden. Met de oplevering van de nieuwe fabriek wordt straks veertig procent van de stoomvraag verkregen uit teruggewonnen warmte. Een verdubbeling dus.
Dergelijke efficiëntieslagen zijn volgens Dreier ook heel waardevol bij het realiseren van de duurzaamheidsdoelen. ‘Op veel productielocaties wereldwijd hebben we exotherme fabrieken staan, waarvan we de warmte nog beter kunnen hergebruiken. Zoals straks nog intensiever bij de nieuwe anilinefabriek in Antwerpen. Door de overtollige warmte die we over hebben in stoom om te zetten, kunnen we ter plekke besparen op de inzet van fossiele brandstoffen.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085618456{padding-top: 10px !important;padding-bottom: 5px !important;}”][vc_column width=”1/4″][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”184910″ img_size=”medium”][/vc_column][vc_column width=”1/4″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1455723775392{padding-top: 20px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Activeren

Naast de focus op klimaatneutraliteit door de energie-efficiëntie in de productie te verhogen en groene elektriciteit en stoomproductie na te streven, benadrukt Dreier dat Covestro in de toekomst ook wil openstaan voor andere technologieën.
Zo ziet Dreier zeker op de korte en middellange termijn ook mogelijkheden in de grootschalige opslag van CO2 om de footprint te verkleinen. Wel lijkt dat op het eerste gezicht vooral een interessante oplossing voor industrieclusters aan zee, waarbij het kooldioxide bijvoorbeeld in lege gasvelden in de Noordzee kan worden opgeslagen. Toch hoeft dat in de toekomst ook geen onoverkomelijk probleem te zijn voor binnenlandse clusters, stelt de CTO van Covestro. Het is volgens hem vooral een kwestie van infrastructuur. ‘Momenteel wordt veel gesproken over transport van onder meer waterstof via pijpleidingen. Via diezelfde trajecten is ook CO2 de andere kant op te transporteren van de binnenlandse industrie naar clusters aan de kust.’ Daarmee verwijst hij onder meer naar de plannen voor de Delta Rijn Corridor. Door goede infrastructuur kunnen binnenlandse industrieclusters dezelfde mogelijkheden krijgen als locaties aan de kust.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/6″][vc_column_text][/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”2/3″][vc_column_text]Thorsten Dreier:

‘Het verstrekken van vergunningen moet sneller. Anders dreigen we echt achterop te raken.’

[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/6″][/vc_column][/vc_row][vc_row css=”.vc_custom_1457085587568{padding-top: 36px !important;}”][vc_column][vc_empty_space][vc_column_text]

Overzeese gebieden

Versterking van met name de pijpleidinginfrastructuur is volgens hem daarom een belangrijke voorwaarde om de Europese industrie zowel te verduurzamen als competitief te houden. Nauwe samenwerking tussen de verschillende industrieclusters en verschillende overheden is daarbij essentieel. En daar mag ook wel op een intelligente manier naar worden gekeken. Zo lijkt er voldoende steun voor een grensoverschrijdende infrastructuur voor waterstof en CO2. Hij juicht dat zeker toe, maar Dreier wil ook graag een lans breken voor infrastructuur voor met name ammoniak, waar nog veel discussie over is. Onder meer vanwege de giftigheid van de stof. ‘Eigenlijk is ammoniak niets anders dan een drager van waterstof. De kans is groot dat groene waterstof straks in de vorm van ammoniak overzee wordt getransporteerd. Anders moet je waterstof op een heel lage temperatuur brengen om het grootschalig per schip te vervoeren. Waarom dan ook niet in de vorm van ammoniak door pijpleidingen transporteren vanaf de havens naar binnenlandse clusters? Sowieso is dat veiliger en ook efficiënter dan bijvoorbeeld via de binnenvaart of tankauto’s.’
Verschillende binnenlandse chemieclusters gebruiken ammoniak bovendien als belangrijke chemische bouwsteen. Dan is het zeer inefficiënt om eerst goedkoop geproduceerde waterstof in zonovergoten overzeese gebieden om te zetten in ammoniak om het in havens meteen weer om te zetten in waterstof, terwijl ammoniak ook een belangrijke bouwsteen is, benadrukt Dreier. Elke omzetting kost immers energie.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Antwerpen Verklaring

De industrie in Europa bevindt zich momenteel in een lastig parket. Met name door de hoge energieprijzen is het moeilijk om te concurreren met andere werelddelen. En dat is nu al voelbaar. Er worden fabrieken gesloten of tijdelijk stilgelegd en de industriële productie neemt in veel Europese landen significant af.
Precies op het moment van het interview komen daarom 73 leiders uit de Europese industrie, inclusief Covestro CEO Markus Steilemann, in Antwerpen samen om hun zorgen te uiten over het Europese industriële investeringsklimaat. De vertegenwoordigers uit twintig verschillende industriële sectoren presenteren de ‘Antwerpen Verklaring’ waarin ze oproepen tot een Europese Industrial Deal, een krachtig industriebeleid om Europa competitief, veerkrachtig en duurzaam te houden.
Dreier onderstreept het belang van een goed investeringsklimaat in Europa. Naast de industrie zelf zijn volgens hem ook de overheden aan zet. ‘We hebben in Europa bijvoorbeeld echt competitieve elektriciteitsprijzen nodig. Die liggen in Europa op het moment veel hoger dan in andere delen van de wereld. Op dat vlak hebben we commitment nodig van de overheden om daar structureel iets aan te doen.[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]

Achterop

Ook op het gebied van regelgeving is er veel onduidelijk in Europa. Zeker als je het vergelijkt met andere regio’s. Dat kan enorm vertragen en zelfs tegenwerken, stelt hij. ‘Helemaal op het gebied van het verstrekken van vergunningen. Dat moet sneller. Anders dreigen we echt achterop te raken.’[/vc_column_text][vc_empty_space][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column][vc_column_text]Dit artikel is gepubliceerd in Petrochem 2024-01 (27/2/2024)[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]